Het Muziekspoor: een blog over hoe we met de juiste muziek mensen met dementie kunnen bereiken
Als de muziek sessie met de groep geslaagd is en iedereen op het punt staat opgewekt de ruimte te verlaten, op weg naar de lunch, draai ik vaak als “bonus track” de militaire mars “Einzug der Gladiatoren” van de Tsjechische componist Julius Fučík (1872 –1916). Er is een spetterende versie van de Marinierskapel der Koninklijke Marine o.l.v. Gert Buitenhuis die de ruimte in een opgewekte gloed zet. Iedereen komt in beweging en de ruimte is in een wip leeg.
Militaire marsen kunnen voor even een heel krachtig elixer zijn. Ze zetten aan tot actie en beweging. Toen ik het middel weer een keer inzette zei mevr. J. Son tegen haar vriendinnen, “Jongens, we moeten opzouten!” en de troupe Rollater-vrouwen verlieten opgewekt het pand.
“The Entertainer” van Scott Joplin, nog zo’n party-booster. Joplin schreef het als een ragtime in 1902, en het staat sinds de 70-er jaren vast op het menu van menig Taptoe orkest. Kans is ook groot dat velen uit de doelgroep 80-plus de muziek nog kennen uit de film “The Sting” uit 1973 (met Robert Redford & Paul Newman) waar het stuk regelmatig in terugkeert.
Je moet met militaire marsen wel voorzichtig zijn. Het wordt al gauw een overvolle, schetterende kermis waar niemand de uitgang meer van kent. Zeker niet te veel achter elkaar. Maar met de deze mars zit je altijd goed:
De “Colonel Bogey March” van Mitch Miller & His Orchestra
Een pittige marstune die bekend is geworden door de film “The Bridge On The River Kwai”, over een groep Britse officieren in Japanse gevangenschap (met o.a. Alec Guiness). Het was in 1957-58 een kaskraker in Nederland, en onze doelgroep der tachtig plussers heeft hier goede herinneringen aan, zo is mij gebleken. Toen de film uit kwam waren ze in de kracht van hun leven met een gezin, werk, familie, kerk – het is voorbij voor je er erg in hebt. En met deze muziek haal je dat moment voor even weer terug en stroomt er weer wat bloed door de aderen.
En dit is wat je hoort:
Vanuit de verte komt een militaire drum band aangemarcheerd en de jonge soldaten fluiten opgewekt hun lied. Langzaamaan waait de melodie binnen en al snel zit iedereen mee te neuriën. Een heroïsche mars, die het optimistische gevoel van de zondagmiddag van vroeger goed verbeeldt. Als vader zei: “Kom op jongens, we gaan er op uit!” De paden op, de lanen in.
Gelukkig tettert de Bogey March niet zo als de meeste militaire marsen. Net als in de film kent het een melodramatisch tussenstuk, als de blazers in actie komen, en dan keert het weer terug naar het gefloten thema. En dat alles met een mooie spanningsboog.
De Bogey March stond zelfs op no. 1 in 1958. Mijn vader zong het acht jaar later nog. De nieuwe aanwinst stond te pronken op het buitenpad – een geel-grijze Zodiac. En wat was hij er blij mee, met die nieuwe, best wel hippe auto. En terwijl hij bewonderend om de auto liep, floot hij, misschien wel ongemerkt, deze vreugdevolle melodie.